

David Thorne schrijft nepmails aan nietsvermoedende slachtoffers. Het resultaat na een lange briefwisseling is meestal dat zijn slachtoffer zegt: go away. Maar voordat dat gebeurt ligt de lezer van de correspondentie al helemaal in een stuiptrekking van het lachen.
David is ongelooflijk grof. Iemand die hem voor homo uitmaakt krijgt een recensie over zijn vrouw, nadat David de Facebookfoto's heeft bekeken: "Some men enjoy dancing with other men without their tops on while others prefer the company of a woman two KFC family buckets away from upsetting the planet's rotational axis." Niet alleen homofoben krijgen er van langs, ook kattenliefhebbers, religieuzen en emo's: "Although hardly an emo, I understand their pain. If I looked in the mirror and saw an anorexic version of Pugsly Adams staring back at me I would probably start cutting myself as well."
Iemand gaat mij volgen op twitter. Sommige twitteraars vinden dat ze iedereen terug moeten volgen. Ik niet. Ik zie de stap van de ander als het aanknopen van een gesprek, het opstarten van een dialoog. Ik beoordeel of ik mijn nieuwe gesprekspartner interessant vind, of hij interessante dingen doet (mini-bio), interessante dingen te vertellen heeft (tweets) en of hij een beetje sociaal is (replies en RT's). Zoniet, dan rond ik het gesprek snel af, door niet terug te followen.
Ik serveer twitteraars hierop af:
Eenmaal door de ballotage kan de dialoog nog in zeldzame gevallen sneuvelen omdat ik de online versie van de twitteraar beter leer kennen. Dat is bijvoorbeeld als: